Januari
09/01/2025
Weet je wat we gaan doen als we gegeten hebben? Klonk de stem uit de gammele telefoon. Nee, wat dan?
Vroeg ik terug, vanaf de andere kant van de rivier, die zo’n twee honderd meter breed was, als niet
meer. Van deze kant kon ik haar net zien staan, en zwaaiden we af en toe naar elkaar, wanneer er
eventjes niets meer te zeggen was. We waren een tijd lang intiem met elkaar geweest, totdat zij
besloot om te verhuizen naar de andere kant, waarna we elkaar nooit meer hadden gezien. Er was geen
brug om ons te verbinden, en zij had het enige bootje dat in de hele verre regio beschikbaar was. Ze
weigerde om terug te keren, zo was ze, eigenwijs als de pest. Vandaar dat we slechts en alleen nog
maar telefooncontact hadden. Elke dag, op hetzelfde tijdstip, 10 uur in de morgen. Dan kwamen we
hier staan, allebei op dezelfde plek, en zwaaiden we naar elkaar, alvorens te bellen. We belden een
half uur lang, elke dag, geen minuut langer. We bespraken onze dromen, ons ontbijt en de plannen van
de dag.
Op een dag vertelde ik haar dat ik van haar hield. Het bleef stil aan de andere kant van de lijn.
Mijn hart bonkte in mijn borst en in mijn keel alsof het de motor van een stoomtrein was en vroeg
haar of ze vandaag naar mij zou toe willen komen. Het was inmiddels een aantal maanden sinds ze was
verhuisd. Ik miste haar als de pest. Nog bleef het stil aan de andere kant van de lijn. Ik stelde me
haar bleke gezicht voor, haar donkere haren en haar diepblauwe ogen, haar gesloten mond terwijl ze
de telefoon aan haar oor zou houden. Ik hoorde haar ademhaling. Een moment zeiden we niets. Plots
hoorde ik haar kuchen. ‘Daar moet ik even over na denken’, zei ze toen. Ik vertelde haar met een
rillende stem dat dat oké was. Toen hing ze op.
Dagen gingen voorbij, waar we elkaar niet belden. Ik kwam niet op dezelfde plek, en wist dat zij
hetzelfde zou doen. Tot ik op een ochtend wakker werd en voelde dat het zo ver was. Ik was vroeg
wakker, en met een bonkend hart wachtte ik totdat de klok kwart voor tien sloeg. Toen liep ik naar
de rivier. Op het moment dat ik aankwam, een minuut voor tien, zag ik haar al staan. Mijn telefoon
rinkelde. Het was stil. Hallo, zei ik, met dezelfde trilling in mijn stem. Ze zei niets. Ik wachtte
vol spanning af. ‘Ik kom eraan’, zei ze toen, en niets meer, en hing op.
The Bench
08/2024
As I hop out my window of the living room located on the base floor and take place on my self-made
bench placed in the
facade garden with my breakfast porridge, I am greeted with smiles. The bench is made of three slabs
of recycled Azobé
tropical hardwood glued together to form the top, attached to two legs made from rectangular steel
tubes, 40x40mm,
welded together to form two rectangles of 40x40cm, with a dark green matte finish.
The late summer sun allows me to sit barefooted, adding to the feeling of looseness. I placed the
bench here as
the idea of extending the comfort and intimacy of the living room to the street, which allows me to
more easily make
connections to people passing by. Sometimes they take place, some wonder who would’ve placed such an
object here.
Some people start a conversation, and others keep their heads low. I notice that no-one is the same,
that everyone has a
story to tell. I take notice of it here, as I try to decipher the languages spoken, the cultural
heritages, I notice it while
jamming with the Slovakian neighbour, who we call the Musicman, in his dusty and dark apartment a
couple of houses
away. I notice it at Mis, the Turkish bakery, where Deniz greets me so warmly and calls me boy, or
the Turkish man
outside sharing me his lentil soup. I notice it while talking to Maddah, the Moroccan barber, who
teaches me some words
in Arabic. Or Alfred, from Ghana, on his bike, slowly cycling up the bridge as he rambles wisdom to
me about the
Netherlands and slavery, calling himself African man and laughing loudly at himself.
Their backgrounds fascinate me, their stories, openness, the connections possible. I listen, ask the
questions, and feel the desire to share their stories, allowing the flowing of currents. To follow
the advise African Man has
given me, short of breath on our commute, share with others what you know.
As I sit outside on my bench, I wonder. About the city changing, buildings arising. Beaches being
constructed,
money closing in on us. Rotterdam Zuid, a multi-cultural epicentre, once seemed immune to it all.
Sitting on the bench,
colourful clothing and strange music playing. The bench, a vehicle for connection, a point of
collision of making and
storytelling. Sitting on it, I feel a part of this society, I feel welcomed. Open to the stories and
worlds previously unknown,
I dive deep.
In de supermarkt of de bakkerij
09/01/2024
Goedemiddag, zegt de jongeman, is dit een supermarkt of een bakkerij? Kijk, zegt de
winkelmedewerker, dit zijn van die verhalen waar veel uitleg bij nodig is, die zich plaatsvinden op
Katendrecht, wanneer de oorlog net begonnen is, maar er nog geen aankondiging van is geweest, dus
iedereen netjes doorgaat met waar hij of zij normaal gesproken mee bezig is. Dat zijn dit soort
verhalen, en dit soort dagen. Want ik geloof dat deze jongeman ook zulk soort vragen heeft wanneer
hij thuis op de bank zit. Ik durf te wedden dat hij een grote bank heeft, een paarse grote bank, zo
eentje van tv. Wat denk jij?
Dit alles speelde zich af in het hoofd van de jongen terwijl hij bij de toonbank stond. En net op
het moment dat hij zijn vinger zou opsteken om een brood aan te wijzen, begon de winkelmedewerker
met praten. Ze vertelde hem over hun vakantie, over hun stages in het buitenland, Japan, over de
chili van gisteravond en vanmorgen, en de koffie die ze gedronken hadden. De jongen keek haar
slapend aan en vroeg zich af wat er van de werkelijkheid nog overbleef, nadat hij zijn mondje een
poos open had laten staan. Een zenuwtrek die bij hem was sinds zijn geboorte. De artsen en doktoren
hadden er alles aan gedaan, zelfs zijn mond een tijdje dichtgehouden met een lijmklem, tevergeefs.
De jongen sloot zijn mond vrijwillig en begon niet met praten, zelfs toen de winkelmedewerker was
gestopt met haar verhaal. Ze was niet zo lang, maar stond op een verhoginkje, vandaag dat ze wat
boven hem uit kon kijken. De jongen wees naar het vierde brood op de tweede etage. Recent was de
etalage gerenoveerd, en de muur opnieuw blauw geschilderd, een donkerdere tint deze keer, vast en
zeker om de winter in te leiden. Wat gaan jullie doen met kerstmis? Vroeg een vrouw achter de
jongen. Ah, kerstmis, dacht de jongen, dan moet het vast december zijn. Het was telkens alsof hij
wakker werd uit een droom, waar de dikke lagen realiteit als natte sneeuw op zijn voorruit vielen.
Hij kocht het brood en stapte naar buiten om er een stuk van de eten. Het was ongesneden, en beslist
niet het lekkerste, maar het was wel nog warm. Buiten regende het, en zijn jas bood hem onvoldoende
bescherming tegen het vallende water, wat hij niet zo erg vond, de kou van de harde wind hielp hem
om in de werkelijkheid terug te komen.
Hij stapte naar de haven toe en hield een waterboot aan om een eindje te varen, en zo dichter bij
zijn thuis te komen, dat aan de andere kant van de stad lag. De schipper sprak Frans. Actualment,
bleef hij herhalen. De jongen noteerde het in zijn blauwe dagboek. Al wist hij niet goed hoe hij het
spelde. De schipper had een grijze baard. Verder werd er geen woord gewisseld. Niet met de
schippers, niet met de andere passagiers. Vreemd, dacht de jongen, het zou toch het tijd van de
conversatie moeten zijn. Actualment, herhaalde de schipper. Ze naderden de kade. Hier zou hij uit
kunnen stappen, al zal het dan een eind wandelen zijn. Hij voelde een immense spanning in zijn
binnenste opkomen bij het idee van de wandeling door de eindeloze tocht. Een van de passagiers was
journalist. En stapte plotseling op, en exclameerde toen tegen de jongen, ‘ik ben journalist’. De
jongen had hem vragend en enigszins achterdochtig aangekeken. Dat was het einde van hun interactie.
De journalist was weer gaan zitten. Hij had een gele regenjas aan. En een hoed op. En een bril.
‘Merci pour votre attention’, klonk het plots, en de schipper zette hen af bij de dichtstbijzijnde
pier. Daar stonden ze dan. Zes reizigers, allen uit hetzelfde bloed gesneden. On prendre le train,
zei de journalist, schijnbaar in de ban geraakt van het Frans van de schipper.
Introductie
01/2024
Net als met drugs, gaat het er bij het maken van 'kunst' om met welke intentie je het probeert te
benaderen. Dit is het verschil tussen pretentie en verslaving; de een houding, de ander en een
oprechte
relatie.
Net zoals met alles in het leven gaat het om luisteren. Het draait niet om kunnen,
talent of skill, als je het kunnen, talent of skill van luisteren buiten bescouwing laat. Ongeacht
van
je discipline, medium of vorm gaat het om luisteren. Stel jezelf de vraag voor je begint met je
oefenschema, nieuwe essay of optreden: sta ik in contact? Pas als we in contact staan, kunnen we
luisteren. Echt luisteren. Hoe vaker je dit oefent, hoe makkelijker het zal gaan. Je leert om de
interferentie vanuit je hoofd te stoppen om ruimte te maken voor je onderbewustzijn. Meditatie is
ook
zeer behulpzaam in deze oefening.
Wat ik aan Filip wilde vragen
19/04/2024
Dit hier is een stukje geschreven werk van mij. Nu klinkt het alsof deze zin er later aan vast is
geplakt maar dat is niet zo, op dit moment staat er nog niets op papier behalve de zin. En deze die
ik nu aan het schrijven ben.
Ik vind het vaak fascinerend om met jou over bepaalde fascinaties te praten, waar er heel erg wordt
ingezoomd op bepaalde details, en vervolgens weer uit, om een meta-reflectie te maken over hetgeen
waar we over spreken. Nu was er laatst een fenomeen waar wij het over hadden, in Kino, aan het
wachten op de dubbel patty smash burgers, inclusief dubbele portie friet. De arc. De arc die ik zie
als essentieel in het vertellen van een verhaal. Naar jouw idee, en wat je met mij deelde, was een
bepaalde strategie die je weet toe te passen in het maken van een punt in een conversatie, en ik
geloof dat de strategie breder wordt ingezet, zo ook in video’s die je maakt of stukken die je
schrijft.
De arc. Die ik zie, als begin, midden, eind, met spanning, en resolutie. Deze elementen maken iets
boeiend. Zonder deze elementen zijn we slechts aan het observeren. Of niet? Een foto kan een verhaal
vertellen. Maar een foto bezit deze elementen niet. Geloof ik. Hoewel een foto wel spanning kan
bevatten. Misschien maakt dat het verhaal. In muziek is het soortgelijke aanwezig, doch toch zo
anders, omdat elk medium zijn eigen wijzen zal betreden. In muziek is men in staat met spanning en
resolutie te spelen, in de harmonieën, akkoorden, tensie tussen noten, maar ook de overgangen tussen
stukken. Deze vertellen een verhaal, en ook is er vaak te spreken van een begin, een midden en een
eind.
Interessant vind ik het wanneer ik probeer te bedenken wat we overhouden wanneer we de arc weglaten.
Makkelijker is dat om me voor te stellen in de media waar ik mij enigszins in thuis voel. Zoals
muziek; een solo die nergens heen gaat, gepingel. Of drone? Ambient, deze muziek verteld voor mij
een gevoel. Een sfeer. Iets dat diep in mijn buik zit opgeborgen, weet een bepaalde klank naar
buiten te brengen. En dit heeft mij altijd het meest geboeid, geloof ik, wanneer ik zelf muziek
maak, maar ook wanneer ik schrijf, of een beeld maak. Het feit dat een gevoel vanuit mijn diepste
grotten kan ontsnappen en in het object vast kan komen te zitten. Dit is, mogelijk ook, de reden dat
de muziek die ik momenteel maak nergens naartoe gaat, slechts een combinatie gitaarakkoord - reverb
- kickdrum - snare - heel veel kramer 70s tape – en het dan laat zijn voor wat het is - of hoe
Roelof mijn geschreven werk beschrijft als beeldende kunst. Er is geen arc, het zijn slechts
observaties, sterke observaties, kopiëen van mijn binnenwereld in het oppervlakte geschetst.
En toch, toch, kijk ik met nieuwsgierigheid, met een vorm van jaloezie, naar hen die kunnen
schrijven, die personages weten te verzinnen, en ze laten bewegen, bewegend naar conflict, en naar
een midden toe, de rising action, climax, en je kippenvel krijgt op het moment dat alles samenvalt.
Tuurlijk ben ik in staat geweest werk te maken dat op deze wijze een verhaal heeft weten te
vertellen, maar toch, voel ik mij niet in staat om deze strategie toe te passen. Het lijkt niet
natuurlijk te komen. En dan vraag ik me af, hoe is dat bij anderen? Krijgt een schrijver, wanneer
hij in de trein zit, de briljante ingeving van het personage dat X leert kennen dat zijn leven
verandert? Ziet hij het allemaal voor zich? Hoort de componist hoe sectie A naar sectie B beweegt en
toch uiteindelijk plat valt in climax C? De rol van de solo op 2:44? Hoe begint Luca Guadagnino zijn
verhalen? Christopher Nolan?
Ik ben erg benieuwd of jij hier ideeën over hebt. En of de arc misschien iets is dat we onszelf aan
kunnen leren. Of gevoel voor krijgen. Het lijkt me de grootste voldoening om een verhaal te kunnen
schrijven dat iets met mensen doet. Dat voorbij een enkel sfeerbeeld gaat.
Maddah
02/2024
Vandaag ben ik naar de kapper gelopen. Maddah, een Marokkaanse, wat oudere man, in onze straat. Ik
ben er
zo’n zeven keer eerder langs gelopen waar we oogcontact maakten. Iets in de blik trok mij naar hem
toe, hier
moest ik een keer binnen stappen. Nu was het moment daar.
Bij binnenkomst werd ik vriendelijk begroet. Kunt u mij knippen? Natuurlijk jongen, daarvoor ben ik
hier. En
ik wist dat mijn intuïtie me goed had gewezen. Ik kwam open, en bood hem een felle, wijde glimlach.
Of ik
koffie wilde, natuurlijk, zwart. Zwart? Zwart. Komt eraan. Wat gerommel achter en het bekende geluid
van een
Nespresso apparaat. Heb je haast? Nee, nee. Goed. Hij nam zijn tijd en maakte nog wat af op zijn
telefoon.
Ik durfde te ontspannen en schreef wat aantekeningen op.
Daar gingen we. Hoe kort ik het wilde. Bij de kapper weet ik nooit wat te zeggen, weet ik veel hoe
ik mijn
haar wil. Het zal wel goed zijn zo. Bakkebaarden? Ja, ja. Vrij vandaag? Altijd vrij. Altijd vrij!
Schreeuwde
hij uit. Ik was benieuwd naar deze man. Waar hij vandaan komt. Marokko. Waar? De oude hoofdstad.
Toen
Marokko nog over Spanje regeerde. Aha. Spanje. De associatie met de fiets. Ik vertelde hem dat ik
schrijver
wilde worden. Ik observeerde hoe hij reageerde op mijn droom – hoe hij met me meedacht, hoe hij zijn
advies
gaf. Hoe anders dit was geweest als ik had gezegd dat ik al schrijver was, dat ik wilde groeien.
Ik vertelde hem over mijn droom dat ik naar Marokko wilde fietsen. Dit deed hem stralen. Hij deelde
me
verhalen van eerdere fietsers en gebiedde me een YouTube kanaal te maken. Je gaat beroemd worden,
sahbe.
Later kwam zijn vriend of collega binnen. Die begon de vloer te vegen. Ik probeerde een connectie te
leggen
maar werd geremd door mijn gedachten. Hij begon. Altijd werken, altijd. Geld verdienen, ja toch.
Nee, geen
geld verdienen. Werk niet voor geld. Later ging hij op de bank zitten. Maddah nam de telefoon op en
sprak in
een rap Marokkaans dat mij deed bloeien. Ik herkende wat woorden en herhaalde die. De mannen gingen
aan. Vol
enthousiasme deelden ze. Sahbe. Hamdulillah. Salaam! Ik herhaalde hun gebaren. Maddah deelde mijn
fietsdroom
met de man. Zoals die England die naar Ivoorkust ging! In 4 dagen! 4 maanden. Tot mijn verbazing,
exact
dezelfde verhalen te vertellen van de Engelsman die van Marokko naar de Ivoorkust reed. Ik kreeg
energie van
hun passie en openheid.
Toen kwam meneer nummer 3 binnen. Zelfde leeftijd, zelfde stoppelbaardje. Nu had ik geleerd. Ik
begroette
hem snel. Salaam, salaam. Hij gloeide op. Salaam! Ze lachden met zijn drieën en spraken Marokkaans
met
elkaar. Enkele woorden worden heen en weer gegooid en ik mag er onderdeel van zijn. Dan wordt de
fietsdroom
gedeeld. Sahbe, ken je die man, uit Engeland, ja, ja, ja, roept de rest, hij weet al lang! Je gaat
met de
Marokkaanse vlag op je rug! Je wordt beroemd! Je maakt een YouTube kanaal! Ga vandaag beginnen
Sahbe! Over
10 jaar heb jij 10 miljoen broeder!
Nummer vier komt binnen. Dit is niks nieuws meer. Salam Aleikum! Gloeit. De rest doet mee. Salam!
Salam!
Deze man gaat fietsen naar Marokko! Hij wordt beroemd! Ze staan op, lachen, een enkeling geeft me
een
schouderklopje. Dan vraagt de laatste man om de aandacht. Hij kijkt naar mij, er is een man van
Marokko naar
de Ivoorkust gefietst! 4 maanden!
Dit soort gebeurtenissen treden zich vaker op. En ik wil er over schrijven. Ik wilde herinneringen
levend
houden, ik wil ze delen, ik wil de wereld laten zien wat er mogelijk is. Dat we in verbinding kunnen
leven,
met wie dan ook, waar je ook bent.
Chris
25/12/2023
Op een kerstmiddag maak ik een ronde door Rotterdam Noord, langs de hofbogen. Ik heb net bij Man met
Bril (koffie) aangeklopt om te verkondigen dat ik op zoek ben naar werk, en heb het gebruikelijke
postkaartje met e-mailadres gekregen. Bij de vraag of ik ervaring had moest ik even drie keer graven
voor ik herinnerde waar ik allemaal gewerkt heb.
Tijdens de ronde geef ik mijn intuïtie vrije baan en laat het varen. Met een blokje sticky notes en
mijn
Pentel 0.9mm sta ik paraat om alles dat mij een teken geeft te annoteren, als bewijs voor later. Ik
heb
mijn gereedschap nog niet opgeborgen of ik loop weer langs het atelier dat voor mijn bezoek mijn
aandacht trok, op een moment dat ik nog niet open stond voor verwondering.
Ik ga voor de deur staan en zie een man met zijn gitaar. We maken oogcontact en hij zet vlug zijn
gitaar
op zij om de deur open te maken. Chris is zijn naam, en hij biedt me een warme handdruk. Dit zijn
handen
van een maker, voel ik.
Gezeten begint Chris weer gitaar te spelen. Het gesprek begint zonder aankondiging te lopen alsof we
elkaar al jaren kennen. Soms is daar de ruimte voor, en die ruimte maakt plaats voor diepte. Als ik
iets
kan bedenken van te voren maak ik het niet, zegt Chris, met een beeldje of tekening creëert er voor
mij
orde in de absurditeit, met voorbeelden als oorlog. De intuïtie is de volledige orde. Ik benoem het
essay van Maxim Februari dat Kika me eerder die dag toegestuurd heeft, waarin hij opkomt voor de
intuïtie in een maatschappij geschapen door ratio. Het lijkt naadloos aan te sluiten, zowel op het
essay
als op mijn persoonlijke zoektocht.
Is het geluk? Om niet in het systeem te hoeven? Chris vindt van wel. Opgegroeid in Ethiopië maakte
zijn
eerste ervaringen met het Nederlandse stoeptegelmodel een hel, hier wist iedereen alles beter. Hij
heeft
jarenlang gevochten tegen autoriteit, is van school geknikkerd en gaan werken in de psychiatrie op
zijn
16e, maakte op zijn 25e het VWO af om zelf psychiater te worden. Op de universiteit stuitte hij op
dezelfde autoritaire smaak, het deed hem weer denken aan het internaat, en besloot op aanraden van
zijn
vriend om naar de kunstacademie te gaan waar hij zijn draai vond. Tot zijn stage. Na vier jaar
werken in
de gevangenis is hij op brute wijze, letterlijk op straat gegooid, wegens het ‘ondermijnen van
autoriteit’. In Limburg, waar hij woonde als kunstenaar, is hem de mond gesnoerd, hebben de buren
collectief handtekeningen verzameld tegen hem: de beelden in zijn tuin voelden als Voodoo en
interfereerde met wat er te zien was op de televisie.
Terug in Rotterdam vocht hij tegen het trauma van de oorlog, wat hem diep zat, als zoon van een
Rotterdamse en een Duitser. Dit was ’87, en in Rdam was geen pret te bekennen, drugs en armoe
regeerden.
Toch waren de straten van Rotterdam waar Chris zijn draai vond en kreeg elke ervaring de
mogelijkheid om
te kristalliseren. Hij wilde geen kunst voor de rijken maken, zoals de academie hem opdroeg. Grijze
straten toverde hij om tot landingsbaan voor Aliens, mochten die ooit komen. Hij bouwde nieuwe
plantenbakken, schilderde muren, hij voelde zich de Medicijnman van de buurt. Hij blies leven in de
Nederlandse stoeptegel.
Zijn advies aan mij als jonge maker? Geloof niet in waanzin zoals een bucketlist. Luister naar je
intuïtie. Maak je iets dat verkoopt, houd daar dan niet aan vast, dan loopt je intuïtie de kans om
te
vertroebelen. Laat de kracht vrij zijn, en houd ‘m in stand door te werken naast je werk, wat dat
ook
mag zijn.